Op 18 mei is mijn zelfgefokte merrie Yara Nynke (Aarnold x Fabe) drie jaar geworden. Dat betekent dat ze naar de keuring mag. Met de nadruk op ‘mag’, want soms is het beter om even af te wachten.
Yara is een niet al te vroeg veulen en haar vader is een laatbloeier die pas op vierjarige leeftijd werd goedgekeurd voor de dekdienst. Yara’s uiterlijk deze winter viel het beste te omschrijven als ‘een tweejarige haarbal’. Lange haren tegen de strenge vorst, een dikke baard, een korte rug en behoorlijk overbouwd. Om het af te maken had ze ook een enorme vacht op haar toch al wat brede neus. Kortom, ze zag er eigenlijk niet uit. Gelukkig is het een lief kind…
Jeugdig?
Driejarige merries moeten volgens de keurmeesters ‘jeugd uitstralen’. Daarmee bedoelen ze dat het paard er jong en fris en niet al te dik en uitgezwaard en volwassen uit moet zien. Ze bedoelen niet dat de te keuren merrie op een uit haar krachten gegroeid veulen moet lijken. En dat was nou net hoe je Yara ook wel kon beschrijven. Tot een paar weken geleden.
Groeispurt
Met het verdwijnen van de vorst is mijn jongedame in een groeispurt terecht gekomen. De haren vielen bij bossen van haar lijf en ik heb de ergste baardharen maar even gekortwiekt. Toen bleek haar hoofd toch een stuk minder grof dan gevreesd. En toen de laatste winterharen er af waren gevallen bleek ze zelfs best knap te zijn…
Yara is bovendien een beetje slungeliger aan het worden. Dat kon ze wel gebruiken. Of ik echt met haar naar de keuring ga dit jaar – of dat ik nog een jaartje wacht – hangt af van hoe ze zich ontwikkelt de komende maanden. Ik ga heel voorzichtig met haar aan de slag. Vaak verandert een paardenlijf enorm als je het een beetje aan het werk zet.
Vorige week zijn we met Vrouwkje op de keuring geweest. Ze liet zich goed zien en was niet al te gestrest. Ik was erg tevreden met hoe ze haar beweging toonde, want vooraf was het best spannend of ze goed genoeg zou stappen.
Maar gelukkig was het ruim voldoende en mag ze zich voortaan een Friese stamboekmerrie noemen! Uit het harige groene paardje van afgelopen winter is een echte zwarte parel gegroeid. Prachtig om te zien.
Stamboek
Vrouwkje kreeg geen premie – en dat was natuurlijk jammer. De bewegingen waren correct, maar de jury vond de souplesse niet groot genoeg om haar een premie toe te kennen. Wij waren vooral erg blij met de voldoende voor de stap, haar meest lastige gang. De draf ging erg goed, maar mocht ook wat soepeler. “Ze trekt er echt wel aan” zei de juryvoorzitter (en dat vonden wij ook).
Samen met wat opmerkingen over de rasuitstraling (Vrouwkje heeft bijvoorbeeld niet zulke dikke manen) en de bouw (een wat zware hoofdhalsverbinding) leverde dat haar een keurig stamboekpredicaat op. Een ruim voldoende merrie dus, maar geen ster. Dat kwam wel redelijk overeen met onze verwachtingen.
Trots
We zijn hartstikke trots op Vrouwkje. Wat deed ze het goed en wat was ze braaf! Het was een mooie en gezellige keuringsdag. Met dank aan iedereen die erbij was, foto’s heeft gemaakt, gepoetst en gezorgd heeft. Top!
Nog anderhalve week en dan is het zo ver: dan gaat Vrouwkje naar de stamboekkeuring. Ze krijgt nog drie keer in de week wat licht werk en mag verder lekker buiten spelen.
Vorige week is mevrouw voor het eerst in haar leven beslagen. Van de winter kon ze nog niet op drie benen staan en was zelfs bekappen een groot gevecht, maar nu stond ze heel braaf te kriebelen met de smid. Al was dat beetje rook dat van de ijzers kwam bij het passen wel wat eng.
Oefenen
We hebben inmiddels een paar keer geoefend met het voorbrengen. Netjes stappen met de hals laag, krachtig vanuit de achterhand. En in draf mooi terugkomen voor de hoek en op de eigen benen weer vertrekken naar een middendraf op de lange zijde. Dat viel niks tegen.
Vrouwkje is helaas niet de meest fantastische stapper van het Westelijk halfrond. Ze kan het wel, maar als het spannend wordt, dan laat ze soms allerlei rare passen zien. Zul je net zien dat dat tijdens de keuring gebeurt…
Om het zo goed mogelijk te krijgen, is ze een poosje geleden door de ostheopaat behandeld. Die heeft haar mooi los gekregen. Dat hielp al goed en dankzij de hoefijzers heeft ze ook wat meer stabiliteit gekregen.
Realistisch
Omdat stap zo’n belangrijke gang is bij de keuring gaan we er maar met niet al te veel verwachtingen heen. Ze staat er goed bij, ziet er mooi jeugdig uit en kan goed genoeg draven. Al moet je natuurlijk afwachten of ze dat ook laat zien als het moment daar is. Van het stappen hopen we dan maar het beste.
Mijn trainingspaard voor dit voorjaar is Vrouwkje W. Een driejarige Alwin x Jelte x Jurjen merrie met een volpapier. Ze is geboren op de stal waar mijn eigen paarden ook staan. Ik ken haar dus al haar hele leven. Dan is het extra leuk dat je met een paard aan de slag mag.
Vrouwkjes vorderingen kun je vanaf nu volgen via dit speciale Vrouwkje-blog. Ik ga haar eerst het longeren aanleren en daarna ook zadelmak maken. Ze wordt vervolgens zowel onder het zadel als aan de longe getraind voor de keuring.
Het plan is dat Vrouwkje op 8 juli naar de Fokdag in Kootwijk gaat om gekeurd te worden. Daar gaan we naar toe werken.
Handmak gemaakt
Op de foto hierboven zie je stalmedewerkster Stephanie. Zij heeft Vrouwkje de afgelopen winter al handmak gemaakt. Vrouwkje kan dus al een bit in en gepoetst worden. De wasplaats kent ze ook al, al duurt een hele douchebeurt haar nog wel wat te lang. Vrouwkje is een beetje ongeduldig.
Ook heeft Stephanie al met Vrouwkje rondgelopen in de longeerton en de binnenbak, gewoon aan de hand. Zo went ze alvast aan verschillende omgevingen.
In de volgende blog meer over de eerste longeer-ervaringen van Vrouwkje!
Keuren is geen exacte wetenschap en een keuring is een moment-opname. Of je merrie een sterpredicaat krijgt bij een KFPS
stamboekkeuring is van veel factoren afhankelijk. En natuurlijk gelden er regels. Hoe wordt je paard beoordeeld?
Lineaire score
Bij het keuren vullen de keurmeesters het zogenaamde ‘lineaire
score formulier’ in. Daarop geven ze punten voor de belangrijkste kenmerken van je merrie. Ze kijken naar haar bouw, haar beenwerk, het behang en de kleur, de hoeven en de gangen. De gangen worden aan de hand beoordeeld, het paard moet stappen en draven in de baan. De stap moet ruim zijn en krachtig vanuit het achterbeen. De draf moet ruim, verheven en krachtig zijn. Tijdens de beweging kijken de keurmeesters ook naar de balans en souplesse van het paard.
Aan de bovenkant van het lineaire scoreformulier staan allerlei
kenmerken van het exterieur en de beweging. Per kenmerk staan de twee uiterste waarden (bijvoorbeeld onedel en edel of opwaarts en neerwaarts) weergegeven, met daartussen negen aankruisvakjes met cijfers van 5 tot 45 erboven. Het middelste vakje (25) geeft aan wat gezien wordt bij een ‘gemiddelde’ Fries. De vakjes links van het midden geven aan in hoeverre het linkerkenmerk (bijvoorbeeld onedel) duidelijk te zien is bij het paard; de rechtervakjes geven aan in hoeverre het rechterkenmerk (bijvoorbeeld edel) duidelijk te zien is. Een paard met een gemiddeld edel hoofd krijgt dus een kruisje in het vakje 25, een paard met een grof hoofd in het vakje 10 en een paard met een heel fijn hoofd in het vakje 40.
Let op: Een hogere score op het lineaire scoreformulier is niet altijd beter! Bij sommige onderdelen is het het beste om dicht bij het midden te zitten. Dat geldt bijvoorbeeld bij de stand van het voor- en achterbeen.
Vijf cijfers
Als het paard helemaal gescoord is maken de keurmeesters de
balans op. Uiteindelijk geven ze op basis van wat ze gezien hebben voor vijf hoofdonderdelen een cijfer. Die cijfers komen onderaan het scoreformulier te staan. De vijf hoofdonderdelen zijn:
De cijfers voor deze 5 hoofdonderdelen geven de volgende resultaten:
Gemiddelde score 5 hoofdkenmerken
Resultaat
Predikaat
>7,5
Opgenomen met 1e premie
Stamboek ster (stb ster)
~7
Opgenomen met 2e premie
Stamboek ster (stb ster)
~6 -7
Opgenomen met 3e premie
Stamboek (stb)
~6
Opgenomen zonder premie
Stamboek (stb)
<6
Niet opgenomen
Blijft veulenboek
Om het belang van goede beweging te onderstrepen is bovendien de regel dat voor een sterverklaring (eerste of tweede premie) het cijfer voor de draf en stap gemiddeld minimaal een 6,5 moet zijn.
Het oog van de keurmeester
Uiteindelijk is de premie die je krijgt afhankelijk van hoe de
keurmeesters het paard in haar geheel beoordelen. Ze houden bijvoorbeeld ook rekening met haar leeftijd. Een paar witte haren rond de ogen of een iets hollere rug hebben daarom voor een 11-jarige veel minder gevolgen dan voor een 3-jarige.
Bij de totale afweging wegen de kenmerken rastype, stap en draf het zwaarst mee. Een merrie die gemiddeld nèt onder de 7 zit door haar beenwerk of bouw, maar die wel voldoende rassig is en heel goed stapt en draaft, kan tóch ster worden. Terwijl een goed gebouwde merrie die maar net voldoende beweegt een 3e premie krijgt.
Je hebt een Friese merrie en wilt graag met je paard naar de
keuring. Wie weet behaalt ze het felbegeerde sterpredicaat! Dus je stuurt je paard op trainingskamp of gaat zelf met haar aan het werk.
Je stopt je merrie lekker vol met voer en houdt haar de laatste paar dagen binnen zodat ze mooi fel wordt. Tenslotte wordt ze netjes
gewassen en gaan de hoeven in de lak. Dan komt de grote dag! En die loopt uit op een teleurstelling. Geen premie en in het ergste geval niet eens opname in het stamboek. Wat ging er mis?
Roddels en achterklap
Er doen veel verhalen de ronde over keuringen. Keurmeesters zouden alleen naar het papier kijken, favoriete hengsten en fokkers hebben of andere overwegingen maken. Nou zijn keurmeesters ook maar mensen, dus het kan best zijn dat ze zich soms (onbewust) laten leiden door persoonlijke voorkeuren. Maar daar kun je als eigenaar niets mee. Waar je wel wat mee kunt zijn keuringsresultaten. Daarom maakte ik een kleine analyse van de lineaire scores van een aantal merries die in 2014 op het keuringsveld verschenen. En daaruit werd vrij snel duidelijk wat juryleden wel en vooral ook níet willen zien.
Reden 1 – Ze stapt niet goed
Verreweg de allerbelangrijkste reden voor het uitblijven van premies en in sommige gevallen zelfs afwijzing voor het stamboek is een onvoldoende stap. Stap is een onder veel Friezeneigenaren zwaar onderschatte gang, maar wel essentieel voor de beoordeling. Dat de stap zó belangrijk was verraste me niet. Ik zag de afgelopen jaren op keuringen meerdere paarden premieloos vertrekken omdat hun stap niet deugde. Met de eigenaren er ongelovig naast. Want ze had toch zo mooi gedraafd? En ze heeft toch zoveel front?
Een 5 op één van de onderdelen betekent geen sterpredicaat. Als de stap en de draf gemiddeld onder de 5,5 uitkomen, wordt je Fries niet geprimeerd en wordt ze hoogstens stamboek. Als ze ergens een 4 krijgt (of twee 5’en) wordt ze helemaal niet opgenomen en blijft ze veulenboek. De beweging telt dubbel!
Het lastige aan de stap is dat je deze gang maar moeilijk kunt trainen. Goed stappen is in hoge mate een kwestie van aanleg. Dat geldt ook voor de galop trouwens, maar daar worden onze Friezen (nog) niet op beoordeeld tijdens stamboekkeuringen. Aan de draf kun je met training veel verbeteren. Maar de stap is lastig.
Wél helpt het als de achterhand sterk is en goed draagt. Daar krijg je ruimte en kracht van in de beweging. Dus die achterhand moet sowieso netjes getraind worden. Ook essentieel voor een goede stap: Een relaxed paard. Dus het is maar de vraag of het zo’n goed idee is om je jonge paard vol met haver dagenlang in de box te laten staan om haar pas tijdens de keuring weer de vrijheid te geven. Dat is volgens mij hét recept voor een strakgespannen merrie die misschien in draf wel lekker de benen van de vloer doet, maar vervolgens niet of alleen heel kort stapt. Daar sta je dan met je 8 punten voor de draf en 5 voor de stap. Dat gaat hem niet worden. En zelfs als je net een zesje scoort is het jammer, want voor een premie heb je bijna altijd meer nodig. Zeker als je voor andere kleine tekortkomingen moet compenseren.
Al kun je de stap niet veel verbeteren met training, je moet het stappen tijdens de keuring wél oefenen. Het paard moet leren om de hals te laten zaken als de voorbrenger dat vraagt en ruim en krachtig vanuit de achterhand te stappen. Ze moet leren om dat onder alle omstandigheden te doen, ook als er paraplu’s naast haar worden opgestoken of er een veulen voorbij rent. Van een jong paard dat nog nooit het erf af is geweest kun je dit eigenlijk niet verwachten. Die zal haar neus in de wind steken en gaan dribbelen.
Tegenwoordig wordt er op de keuring trouwens aan het begin van elke rubriek door alle merries samen rondgestapt. Dit is een enorme verbetering, omdat de paarden zich in een groep veel rustiger voelen. Ook een wat nerveuzer paard krijgt zo de gelegenheid om de stap goed te tonen.
Reden 2 – Ze is bruin gebakken
Vroeger bestonden er bruine Friezen, maar al vroeg in de 20e eeuw werd deze kleur niet langer toegestaan binnen het stamboek. Een lage score op kleur kan een verder prima paard een heel eind terugzetten in de beoordeling. Zelfs als ze super stapt!
Op het score-formulier staan alleen de kleuren vaalzwart en gitzwart, maar veel Friesen paarden zijn koolzwart. Hieronder de verschillen.
Gitzwart: Diep zwart met metaalachtige glans;
Koolzwart: Zuiver zwart, vaak met appeltjes in de zomervacht;
Vaalzwart: Matte kleur zwart, die in de zomer vaak erg oplicht en naar rossig neigt.
Veel vaalzwarte Friezen lijken in de zomer bruin en dat wil men op het keuringsveld niet zien. Ga dus niet met een ‘bruine’ Fries naar de keuring, het kost je veel te veel punten.
Als je Friese merrie snel bruin wordt moet je op tijd maatregelen nemen. Schrijf haar bijvoorbeeld in voor een keuring in maart of april, als ze nog maar net in het zomerhaar zit. Of breng haar juist aan het einde van het seizoen naar de keuring als het winterhaar al weer aangemaakt is. Andere mogelijke maatregelen: een zomerdeken op doen of binnen zetten als de zon op z’n hoogst staat. Als je paard regelmatig zweet zorg dan dat je het zweet er na het werk altijd afspoelt, anders wordt ze nog sneller bruin!
Reden 3 – Haar achterbenen staan te schuin
Beenwerk is belangrijk, het is letterlijk het fundament van je paard. De belangrijkste ‘fout’ in het beenwerk die tot een lagere beoordeling van je Friese merrie leidt is sabelbenigheid. Een paard is sabelbenig als het onderste deel van het achterbeen wat schuin onder de buik staat. De ideale hoek tussen de schenkel (het stuk boven de sprong) en de pijp (het bot onder de sprong) is 130 graden. Dan kan het paard haar achterhand onder de massa zetten en ‘dragen’. Als het achterbeen te schuin (sabelbenig) of juist te steil (recht) is, is dit niet ideaal. Vooral dankzij sabelbenigheid worden nogal wat merries lager beoordeeld. Een te recht achterbeen komt wat minder vaak voor.
Alleen sabelbenigheid is niet zo’n groot probleem, zolang het niet al te uitgesproken is. Maar als je paard daarnaast bijvoorbeeld voze (vlezige, zachte) benen heeft, of erg kleine hoeven dan wordt het al een groter probleem. In het algemeen moet een sabelbenig paard behoorlijk spectaculaire gangen hebben om meer dan een 3e premie te krijgen.
De voorbeenstand is natuurlijk ook van belang, maar daar lijken de keurmeesters wat soepeler mee om te gaan. Veel Friezen hebben de hoeven wat naar binnen (toontredend) of juist naar buiten (Frans) staan. Alleen als dit heel duidelijk is en voorkomt in combinatie met bijvoorbeeld sabelbenigheid of een onderstandig voorbeen, leidt het tot een lagere beoordeling.
Reden 4 – Ze is niet ‘rassig’ genoeg
In de categorie ‘ras’ wordt beoordeeld of je merrie aan het ideale beeld van een Fries voldoet. Denk aan: klein en edel hoofd, kleine oortjes, lichte hoofd-halsverbinding en een wat verticale hals. Ras is vooral belangrijk in combinatie met de beweging. Een paard dat erg veel ras heeft kan toch een 3e premie krijgen als haar bewegingen maar nét voldoende zijn. En omgekeerd kan een paard met wat minder ras toch een 2e premie krijgen als ze heel goed beweegt.
Een onedel hoofd en een zware hoofd-hals verbinding zijn – na de kleur – de belangrijkste redenen voor minder punten op het onderdeel ‘ras’. De dikte van manen en staart (het behang) is wel belangrijk, maar niet doorslaggevend. Als je merrie aan het hele plaatje voldoet en goed beweegt, kan ze ook met weinig behang een sterpredicaat krijgen.
Wel of niet naar de keuring?
Twijfel je of je naar de keuring moet met je paard? Bekijk je Friese merrie dan eerst eens eerlijk en vraag je af of ze om één van de bovenstaande vier redenen lager zou kunnen scoren. Of vraag een expert wat hij of zij er van vindt. Het keuren zelf is niet zo duur, maar als je het goed wilt doen komt er heel wat bij kijken (smid, voer, voorbrengen, training).
Denk er dus goed over na, laat je goed informeren en zorg dat je goed voorbereid en met realistische verwachtingen op stap gaat! Keuren is leuk, maar je moet het wel goed doen…